De wilde investeringsdrang van de familie Frère

Ségolène Frère, dochter van Albert Frère, met haar echtgenoot Ian Gallienne.

De voorbije 8 maanden investeerde de familie Frère om en bij 1,5 miljard euro in vier belangrijke projecten. Het stapte in de Spaanse groep Cepsa, de grootste niet-beursgenoteerde oliemaatschappij van Europa, goed voor 100 miljoen euro. Het kocht de meerderheid in de Franse satellietdata analist CLS, goed voor minstens 200 miljoen euro, en het betaalde 380 miljoen euro om zijn participatie in het Zwitserse inspectie- en controlebedrijf SGS met 3 % op te trekken tot 19 %. En midden vorig jaar legde hun holding GBL 800 miljoen euro cash op tafel om een belang van 61 procent te verwerven in de Franse outsourcingspecialist Webhelp. Opmerkelijk daarbij is dat de familie Frère, met uitzondering van SGS, kiest voor investeringen in niet-beursgenoteerde. Op die manier wil ze meer intrinsieke waarde opbouwen, maar neemt ze ook meer risico.

De oude financier Albert Frère, die eind 2018 overleed, was al langer niet meer actief in zijn bedrijf. Maar de echte generatiewissel naar zijn schoonzoon Ian Gallienne en zijn kleinzoon Cédric Frère toonde zich pas vorig jaar volop. Zo verkocht hun centrale holding GBL in april vorig jaar haar belang in de Franse oliereus Total, jarenlang de hoeksteen van haar portefeuille. Niet enkel de participatie in Total werd beetje bij beetje afgebouwd. GBL ontdeed zich ook van Engie en verkocht deels zijn aandelen in de drankenreus Pernod Ricard. GBL ruilt daarbij de beursgenoteerde dividendbetalers in voor groeibedrijven, die niet noodzakelijk beursgenoteerd zijn.



Investeren in private equity, in bedrijven die niet op de beurs zijn genoteerd, kan tot een hogere beurswaardering leiden van GBL zelf. De portefeuille van de holding bevat dan bedrijven die niet publiek toegankelijk zijn. Beleggers kunnen niet rechtstreeks in Webhelp, CLS of Cepsa investeren. Wie toch wil meegroeien met die bedrijven, moet dan dan doen via GBL. Dat kan de beurskoers van de holding ten goede komen. De holding zelf beschikte tot voor kort over een financiële slagkracht van 2 miljard euro. Meer dan de helft daarvan lijkt dus nu een bestemming te hebben gevonden.