Familie Seynaeve vliegt met Airbus naar hogere hoogtes

Minstens één op de twee passagiersvliegtuigen waar ook ter wereld bevat een onderdeel van de Vlaamse groep BMT Aerospace. De tand- wielen van het bedrijf zitten in de vleugels van Airbussen, maar ook in de vliegtuigmotoren van Airbus, Boeing of Embraer én in de rotortransmissies van helikopters. BMT Group bestaat uit BMT Aerospace (luchtvaart), BMT Drive Solutions (tandwielen voor auto’s, industrie en spoor), Cnud Efco (tunnelovens voor de productie van glas) en Omco (glasvormen voor flessen en bokalen). 70 % van de groep is in handen van de familie Seynaeve, Philippe Vlerick is goed voor 20% en de familie De Cloedt voor 10%. BMT staat voor een omzet van 577 miljoen euro, goed voor een nettowinst van 24 miljoen euro.



BMT maakt onder meer de stukken die de zogenaamde “slats” van de vleugels van een vliegtuig doen uitschuiven bij het opstijgen en landen. BMT eigenaar Jean-Christophe Seynaeve is er gerust in. “Stel dat een slat niet meer mechanisch zou uitschuiven, dan zijn wij in een klap 50 procent van onze omzet kwijt”, zegt hij in de Tijd. “Wij zitten in een niche, maar we kunnen nu al zeggen dat de komende tien jaren fantastisch worden. De luchtvaart verandert niet snel. Het vliegtuig van de toekomst komt er pas over 20 jaar aan.”

De groep omvat nu 23 fabrieken, waarvan 4 in België, samen goed voor 5.900 werknemers. Zijn bedrijf verkopen, daar denkt Seynhaeve niet aan. “We hebben de voorbije tijd 50 miljoen euro geïnvesteerd in onze fabrieken in België, Roemenië en de VS. In de luchtvaart zijn er zeven vette jaren en zeven magere jaren. We zitten nu in de vette jaren.” Airbus bouwt 800 vliegtuigen per jaar en heeft 7.577 vliegtuigen in bestelling. En Airbus wil zijn capaciteit verhogen. Het orderboekje van Airbus, maar ook van Boeing, zit voor zeven jaar vol. De toekomst van BMT lijkt dus verzekerd. “We dromen van overnames rond onze corebusiness: tandwielen. Dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel diversifiëren we in de luchtvaart, ofwel gebruiken we onze kennis in een andere sector.”, aldus nog Jean-Christophe Seynhaeve.