Het verhaal van het geld van de oude koning en zijn nieuwe prinses

Geld en de koninklijke familie, het is altijd een delicaat verhaal geweest in Laken. Van Leopold II die zijn dochters onterfde tot Boudewijn die zijn erfenis in het buitenland regelde om erfenisrechten te ontduiken. Lang geleden, in 2001, stelde het koninklijk paleis dat het vermogen van Albert II 12,5 miljoen euro bedroeg. Dat zou willen zeggen dat zijn nieuwe biologische dochter Delphine bij wet recht heeft op een gereserveerd deel van de erfenis van 1,5 miljoen euro. Maar voor hetzelfde geld, gaat het om een meervoud van dat bedrag. “Alle schattingen over het vermogen van de vorst zijn verzonnen.” zegt het paleis. We zetten die verzinsels voor u even op een rijtje.



In 1999 stelde het Britse financiële tijdschrift EuroBusiness dat het vermogen van de Belgische familie Coburg-Saksen-Gotha 90 miljard Belgische frank of 2,25 miljard euro bedroeg. Koning Albert II zou op een persoonlijk bezit van 25 miljard frank of 625 miljoen euro kunnen rekenen. Maar de cijfers zijn twijfelachtig. Het Britse blad maakt de klassieke fout het familiaal vermogen van de koninklijke familie te vermengen met de omvang van de Koninklijke Schenking. Het paleis van Brussel, het kasteel van Laken, het domein van Argenteuil, de kastelen van Belvédère en Stuyvenberg, geen van die sites is eigendom van de Coburgs. Dat is wel het geval voor het domein van Opgrimbie, de koninklijke vakantieoorden in Motril (Spanje) en Chateauneuf-de-Grasse (Frankrijk) en een aantal private panden in Brussel en Oostende.

In 1999 publiceerde Knack hoofdredacteur Rik Van Cauwelaert een merkwaardig artikel. Aanleiding was het huwelijk van prins Filip met prinses Mathilde. Volgens het weekblad liet Boudewijn I na zijn overlijden in de zomer van 1993 zijn erfgenamen 12 miljard frank of 300 miljoen euro na. Dat bedrag zou naar verluidt op buitenlandse rekeningen geparkeerd hebben gestaan, vrijwel uitsluitend in Noord-Amerika, buiten het oog van de Belgische fiscus. Bij navraag onthulde de hoofdredactie van het blad vanzelfsprekend niet de oorsprong van dit cijfer, maar de bron werd als ‘zeer betrouwbaar’ omschreven. In ons eerste boek “De 200 rijkste Belgen” baseerden wij ons in 2000 op hetzelfde cijfer om de familie Coburg toen op de 25ste plaats te rangschikken. (Lees verder onder de postzegel)

In 2001 schreven Gui Polspoel en Pol Van den Driessche in hun boek ‘Koning en Onderkoning’ dat de overheveling van het koninklijk vermogen van België naar Noord-Amerika reeds in 1982 gebeurd zou zijn, enkele dagen vóór de geruchtmakende devaluatie van de Belgische frank. De auteurs omschrijven hun bron als “een erg betrouwbaar academicus die zichzelf als conservatief-katholiek en Belgicist omschrijft en een goede kijk heeft op de koninklijke entourage”. ‘Ik weet niet of het meer is dan een gerucht, en natrekken kan je dat natuurlijk niet’, zo wordt hij geciteerd. ‘Maar ik heb het een paar keer gehoord en zeker niet uit de mond van rabiate republikeinen, integendeel. Het waren oprechte royalisten die het me vertelden omdat ze erdoor geshockeerd waren.’

Beide auteurs maakten een eigen historische rekening op en onderschreven de schatting van 250 tot 300 miljoen euro, ook al op basis van de natuurlijke aangroei van goed beheerde vermogens. Grootste onbekende factor is de inhoud van de testamenten van de overleden vorsten. Wie kreeg wat uit de nalatenschap en hoe is het familiaal vermogen versnipperd? Het vermogen van Leopold III bijvoorbeeld werd na zijn overlijden in 1983 verdeeld onder zijn drie kinderen uit zijn eerste huwelijk – Boudewijn, Albert en Joséphine-Charlotte – en prinses Lilian, de weduwe van zijn tweede huwelijk, die hem op haar beurt drie kinderen heeft geschonken: prins Alexander, prinses Marie-Esmeralda en prinses Marie-Christina. Wie waren de erfgenamen van de kinderloze Boudewijn? Van koningin Fabiola is dan weer geweten dat ze haar eigen vermogen na haar overlijden terug naar Spanje liet vloeien. (Lees verder onder de euromunt)

Volgens het Paleis zelf beschikt de koninklijke familie slechts over een fractie van al die bedragen. In 2001 verspreidde de koning een persmededeling om berichten te ontkennen dat hij een vermogen van 250 tot 625 miljoen euro had. ‘Het persoonlijk fortuin van de koning bedraagt nog geen twintigste van de geciteerde 250 miljoen.’ Naast zijn vakantieverblijf, dat in 1990 werd gekocht, en zijn toenmalige jacht zou de koning met andere woorden 12,5 miljoen euro hebben bezeten. Zes jaar later bleek het vermogen van de koning vreemd genoeg niet te zijn aangegroeid. ‘Het bedrag dat in 2001 werd bekendgemaakt, geldt nog steeds’, meldde de woordvoerder van het Paleis in 2007. ‘Alle andere schattingen met betrekking tot het persoonlijke fortuin van de koning zijn verzonnen.’