De voorzitter van de fiscale kamer van de Gentse rechtbank van eerste aanleg heeft de uitspraak in de belastingzaak rond voormalig Europees commissaris voor Handel Karel De Gucht en zijn echtgenote Mireille Schreurs uitgesteld tot 6 februari. “De zaak is te complex om op een drafje af te handelen.” stelde hij. Maar, wellicht nog opmerkelijker, de voorzitter overweegt dat vonnis al dan niet gedeeltelijk publiek voor te lezen. Hij vraagt daarover het standpunt van beide partijen. “De pers mag aanwezig zijn en ik zal aanvaarden dat er opnames gemaakt worden. Mogelijk zal ik me beperken tot het voorlezen van het beschikkende gedeelte.”
Zowel de advocaat van de Belgische staat als de advocaat van de Gucht zullen hun cliënten consulteren over die mogelijke voorlezing. In burgerlijke zaken is het niet gebruikelijk dat het vonnis voorgelezen wordt. De grondwet bepaalt wel dat vonnissen worden uitgesproken in openbare zitting.
Hopelijk voor de aanwezigen leest de voorzitter niet het hele vonnis voor. De zaak is immers inderdaad erg complex en bestaat uit verschillende lagen. De fiscus startte het onderzoek in eerste instantie naar de Toscaanse villa van het echtpaar. Die werd gewaardeerd op vijf miljoen euro. Maar volgens de verdediging werd dat onroerend goed niet persoonlijk aangehouden, maar wel door een Italiaanse landbouwersvennootschap. Begin 2010 besloot de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) alsnog over te gaan tot de uitbreiding van de onderzoekstermijn van drie jaar naar zeven jaar, omdat er volgens hen aanwijzingen van fraude waren.
Na een aantal procedureslagen kon de BBI de persoonlijke rekeningen inkijken van Karel De Gucht. Daarbij viel hun oog op een opmerkelijk aandelentransactie. Bleek dat De Gucht in 2005 een winst boekte van 1,2 miljoen euro met het verkopen van aandelen van een zinkbedrijf. Dat was nieuw voor de fiscus die meteen een bedrag van 976.282,71 euro als bijkomend belastbaar inkomen aankondigde.
Na een procedure passage eerst bij het Hof van Beroep en daarna bij het Hof van Cassatie kwam de zaak dan toch voor de fiscale rechtbank van eerste aanleg. Die zal dus nu op 6 februari uitspraak doen. Letterlijk dan blijkbaar.