Met Dossche wordt maalderij Ceres opnieuw Belgisch

De Belgische maalderijgroep Dossche Mills, in handen van de gelijknamige familie, bereikte een akkoord met haar Franse concurrent Moulins Soufflet over een overname van diens Belgische dochter Ceres. Dossche is ongeveer 4 keer zo groot als Ceres. Dat was vroeger ooit anders. In de jaren ’80 van de vorige eeuw was Ceres in handen van de Belgische familie d’Andrimont. Ceres was op dat moment de belangrijkste industriële Belgische maalderij en stond voor een binnenlands marktaandeel van 40 procent en voor ongeveer 65 procent van alle export, die door de Belgische maalderijen wordt gerealiseerd. Maar een fiscaal onderzoek naar de activiteiten van de familie d’Andrimont dreven Ceres in de armen van de Franse groep Soufflet.



“We willen Ceres overnemen omdat het een bekende naam is in de meelsector van de Benelux.”, zegt Dossche Mills-CEO Kristof Dossche aan de Tijd. De Fransen benaderden Dossche blijkbaar voor een overname. Het gaat niet goed met het bedrijf, want het maakt verlies. Het bedrijfsverlies bedroeg er midden 2017 bijna 1 miljoen euro. De overname van Ceres komt er anderhalf jaar na die van de Nederlandse groep Meneba. Die maakte Dossche twee maal groter dan ervoor. Momenteel is Dossche Mills bezig met de sluiting van een maalderijen in Deinze en twee in Nederland. In Geel ging enkele jaren geleden een maalderij dicht.

In 1987 werden Ceres en haar eigenaarsfamilie d’Andrimont het doelwit van een onderzoek naar een zwart-geldcircuit onder bakkerijen. Het onderzoek deed de hele bakkerijsector op haar fundamenten daveren. Ceres bleek één derde van zijn productie in het zwart uit te leveren. De fiscus claimde in totaal meer dan 80 miljoen euro boetes. Ook Ceres moest fikse boetes betalen. Voor de familie d’Andrimont was dat blijkbaar te veel van het goede. Ceres werd verkocht aan de Franse groep Soufflet en de familie verdween onder de radar.