De biergigant AB Inbev, mee in handen van de rijkste Belgische families, ziet haar Aziatisch beursavontuur eindigen in een ernstige blamage. De Belgisch-Braziliaanse groep wou om en bij 9 miljard dollar ophalen met de beursgang van haar dochter Budweiser Brewing Company op de beurs van Hongkong. Het zou de grootste beursoperatie van het jaar worden. Maar vooral grote Amerikaanse institutionele beleggers haalden hun neus op voor het aanbod. Wegens te weinig interesse wordt de operatie nu opgedoekt. En dat is meteen een blamage voor het management van de groep en voor hun financiële adviseurs. Vraag stelt zich wat er nu moet gebeuren. AB Inbev lijkt op alle vlakken de grenzen van haar groei te hebben bereikt.
AB Inbev wou de opbrengst van de beursgang gebruiken om zijn schulden af te bouwen. Eind 2018 torste de biergigant 102,5 miljard dollar schulden of bijna 5 keer de cash flow van de groep. En dat is teveel. Streefdoel was die factor terug te dringen naar 2. Dat kostte al heel wat geld aan de aandeelhouders, waaronder de Rijkste Belgische families. Het dividend voor het boekjaar 2018 werd gehalveerd. Die maatregel leverde 3,6 miljard euro op. Nu de ruim 8 miljard dollar van de beursgang er niet komt, is de grote vraag met welke nieuwe voorstellen CEO Carlos Brito op de proppen zal komen. Vraag is ook hoe sterk deze mislukking de macht en de reputatie van het management heeft aangetast. De Rijkste Belg Alexandre Van Damme, grootste individuele aandeelhouder van AB Inbev, zal er wellicht niet mee lachen. Eerder boekte hij als enige grootaandeelhouder al een minwaarde weg van 6 miljard dollar op zijn participatie in de biergigant.
